IEPEN

Iepen is een warme lichtbruine en ringporige houtsoort met een uitgesproken vlamtekening.


Iepen en haar herkomst

Door de iepziekte (veroorzaakt door een schimmel) is de beschikbaarheid van Europees iepen sterk afgenomen. Momenteel worden resistente nieuwe bomen grootschalig aangeplant. Het iepenhout dat in dit document wordt omschreven is Amerikaans rood iepen, de Botanische naam is Ulmus thomasii Arg. en komt uit de familie Ulmaceae. 

De boom kan een hoogte van ongeveer 40 meter bereiken, de takvrije onderstam met een maximale lengte van 18 meter heeft een diameter tot circa 140 centimeter en komt van origine voor in Oostelijk Noord-Amerika. 

Iepenhout is een ringporige soort, in het voorjaar ontwikkeld het hout grote vroeghoutvaten die in de behoefte van de sapstroom kunnen voorzien. In het najaar komt de toevoer en de groei zo goed als stil te staan, deze groeispurt is duidelijk aan de grote jaarringen te zien.


Bewerking Iepen

Ondanks de grote jaarringen is iepenhout goed te bewerken, zowel machinaal als handmatig. Vroeger werden de stammen iepenhout langdurig onder water opgeslagen. Door het wateren kleurt het spinthout donkerder en spoelen inhoudstoffen uit het hout, hierdoor worden enkele mindere eigenschappen verbetert.


Toepassing Iepen

Massief iepenhout is splijtvast, dat is te merken bij het kloven van bijvoorbeeld haardhout. In plaats van dat het hout splijt slaat de bijl vast in het hout. Deze specifieke eigenschap maakt het hout geschikt voor de molenbouw, vooral de tanden van de tandwielen.


Uiterlijk Iepen

Rustiek iepen wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van kwasten, draadverloop, kleurverschillen en andere gebreken die in “foutvrij” iepenfineer niet voor komen. Deze natuurlijke karaktereigenschappen zorgen voor een robuuste en landelijke uitstraling van het iepen fineer. Kwasten zijn dwarsdoorsneden van takken en te herkennen aan de donkere ronding van het kopse hout. Tijdens het droogproces krimpt dit kopse hout en kan de kwast los laten van het basis materiaal.