Oppervlakte bewerking

Oppervlakte bewerking

De natuurlijke uitstraling van houtproducten kan worden versterkt door oppervlakte bewerkingen.

Schuren
Bij de productie van gefineerde platen wordt het oppervlak ligt geschuurd met korrel 120. Met behoud van zoveel mogelijk fineerdikte wordt getracht oneffenheden en niet te vermijden lijmresten te verwijderen.

De fineerplaten worden door de verwerker bewerkt en dienen na deze bewerking goed te worden na geschuurd om werksporen en andere onvolkomenheden te verwijderen. Lijmvoegen behoeven extra aandacht om lijmdoorslag te voorkomen.

Volg de schuurinstructies van de lakleverancier en verwijder eventueel vetten en of andere inhoud stoffen. Test altijd het materiaal op een deel van minimaal 600 x 600 mm alvorens het hele object wordt afgewerkt.

Massieve panelen zoals VL-massief (gevingerlast), DL-massief (doorgaande lamellen) en drie lagen platen (triple massief of CLT) worden doorgaans geschuurd met korrel 80. Deze materialen dienen op gelijke wijze te worden verwerkt.

Borstelen
Houtfineer kan kunstmatig worden voorzien van extra reliëf. Het beste resultaat wordt verkregen bij ringporige houtsoorten zoals bijvoorbeeld eikenfineer.

Plaatmateriaal wordt oppervlakkig geschuurd, lijmresten worden grotendeels verwijderd. Na deze bewerking wordt het materiaal door een borstelmachine geleid. Deze machine is voorzien van meerdere nylon en of messing borstels.

De stijfheid van de borstels en de hardheid van het hout zijn bepalend voor de diepte die wordt gecreëerd. Bij deze bewerking worden de zachtere delen van het hout ingedrukt/uitgeborsteld waardoor het oppervlak meer structuur krijgt en de houttekening beter zichtbaar wordt.

Stralen
Door gebruik te maken van perslucht en harde deeltjes bestaat de mogelijkheid het plaatmateriaal nog meer structuur te geven dan bij borstelen. Onder hoge druk wordt het hout gestraald met kleine harde deeltjes, de zachtere worden door deze belasting uit het hout geblazen. Er ontstaat een ruw oppervlak met scherpe randen.

Gestraald hout wordt met NON FERRO materiaal behandeld. In de ruimte waar dit gebeurd bestaat de aanwezigheid van ijzervervuiling dat tijdens en na het stralen kan neerslaan op het gestraalde materiaal. Deze ongewenste ijzerdeeltjes kunnen roestvorming veroorzaken en of reageren met het aanwezige looizuur in bijvoorbeeld eikenhout. Om ongewenste verkleuringen te voorkomen dient het materiaal grondig te worden ontdaan van deze ijzervervuiling.